31-01-2021

ACHTER | Hans Mellendijk


Achter

 

Komend uit een graafschap, gelegen

tussen snelheid en paardenkracht: 

 

‘Na ober gif mi-j dat bier ‘ns an, en raps!’ 

 

Bij Eibergen achter de watertoren 

een taalgrens in schrijfwijze en klank: 

 

‘No aber gif mien aans smangs ’n colaaaa.’

 

Achter Berkel, Buurserbeek 

Twentekanaal of Schipbeek

met de haanden in de tuk. 

Joa, doo mer heaneg an.

 

In gedachten in Het Bolwerk verzonken, tussen

pisbak en tapkast het flipperapparaat, achter

het glas Duvel wol ik manges dreumen: mangs

zeggen ze smangs, smangs zeggen ze mangs. 

 

Twentenaren zijn mijn kalme neefjes. Samen 

in verscheidenheid en georven bescheidenheid.

 

Boh wisse. Jao jao. Joa joa. 

 


 

 

21-01-2021

MOMENTOPNAME | Hans Mellendijk

 Momentopname

 

Uit de snoepzak letters die zich spelend vormen

in zinnen van snoepgoed, suikerzoet prikkelend. 

In de geglazuurde koekjes vooruitblikken.

 

Buiten twee kauwtjes trouw als altijd die het

kouwtje wind trotseren en het nieuwe 

normaal samen integen fladderen.

 

De kou wenst een sneeuwvlok, de dichter

herhaalt zijn eigen mantra: tabula rasa;

 

‘Wi-j viert 't ge-ulk en springt 

naor 'n zommers geluk. En zinkt

daornao met knikkende knies dat 

't snee'jen mag naor 
                      ónbeschraeven blad!’

 

De witte bladzij even een beschreven wens.

 

Het jaar vordert, de dagen lengen wakkerder

prikkend doemt het heil en zegen in de verte.

Au-gekrijs bij de vaccinvrezenden verstomt.