Oh schoon lapje grond, het boerenland
schetst nog ruw het oude landschap
aanvang van het dorp dat spoort naar kern.
's Zomers, het lange gras en wat zwart
wit pinken grazen malend kort.
Het blaag ziet hoe de zweefmolen zwiert.
‘s Winters krabbelt de jeugd achter stoel
in vallen opstaan de toekomst
tegemoet verglijdende voortgang.
In de rug lommerrijke coulissen
na lange reizen de thuiskomst
wachtgevels voor nieuwe avonturen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten