Vaandeldracht in de nacht
Turend zoek ik naar het oog. Cameo
van de meester en zie de blikvertrager;
zijn selfie, zelfportret, otofoto,
Rembrandt van Rijn, achter de vaandeldrager.
Het oog dat het al, in een versnelling, zag. Alsof
het door het verleden naar het huidige heden
trok en daar Vincent tegenkwam met de schilderstof
worstelend, in zonovergoten gedrevenheid.
En Karel zag in zijn kleurrijke pasteuze strijd;
verfstreken, reacties op Piet’s strenge herleden
compositie en wet, voortkomend uit de nachtwacht.
Wie had dat toch toen al kunnen denken, ooit gedacht?